Verjaring – bewaak uw erfgrenzen!

Over erfgrenzen kan flink worden gediscussieerd. Regelmatig ontstaat deze discussie tussen buren onderling. Maar ook tussen agrariërs onderling, of tussen verpachters en grondgebruikers komen we dit tegen. Waar ligt nu de grens en wie is er eigenaar van welk stuk grond? Bij een overdracht komen dit soort vragen vaak aan het licht. Men wil immers weten wat men koopt/verkoopt.

Als ergens een hek staat of een sloot ligt, hoeft dat lang niet altijd te betekenen dat die op de kadastrale grens staat of ligt. Je zou dan kunnen zeggen dat de kadastrale grens de juridische grens is, waardoor deze leidend is voor het eigenaarschap. Maar dat is niet in alle gevallen zo, want de juridische grens kan verschuiven door verjaring.

In deze blog ga ik verder in op hoe juridische grenzen kunnen verschuiven door verjaring en waarom het dus zo belangrijk is om in uw eigen situatie uw erfgrenzen te bekijken en te bewaken.

Kadaster

Het Kadaster is verantwoordelijk voor het bijhouden van alle percelen in Nederland en waar de exacte grenzen van deze percelen liggen. In een uitgebreide database zijn van alle percelen in Nederland de kadastrale grenzen opgenomen. Zodra er een nieuw perceel wordt gevormd voor bijvoorbeeld een verkoop, worden de nieuwe grenzen ingemeten en geregistreerd in de database van het Kadaster.

Daarnaast houdt het Kadaster in diezelfde database bij wie er als eigenaar van een perceel staat geregistreerd.

Verjaring

Iemand kan ook eigenaar worden van een stuk grond door verjaring. Dat kan op twee manieren:

  • Verkrijgende verjaring
  • Bevrijdende verjaring

Beide manieren van verjaring hebben de vereiste dat er sprake moet zijn van bezit. De wet omschrijft bezit als “het houden van een goed voor jezelf”. Daarbij moet de bezitter de feitelijke macht uitoefenen over de grond, waarbij dit ook zichtbaar is voor de buitenwereld. Of er sprake is van bezit moet worden beoordeeld aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Het plaatsen van een afrastering is vaak al een duidelijk teken van “in bezit nemen”.

Maar als er bijvoorbeeld gebruiksafspraken zijn gemaakt, dan wordt er gesproken van “houderschap” in plaats van bezit; je houdt een goed dan voor een ander in plaats van voor jezelf (bijvoorbeeld in geval van bruikleen of pacht). Een beroep op verjaring zal dan geen kans van slagen hebben.

Verkrijgende verjaring

Bij verkrijgende verjaring wordt de grond te goeder trouw in bezit genomen. Een bezitter is te goeder trouw als hij of zij zich als eigenaar beschouwt en zich ook redelijkerwijs als zodanig mocht beschouwen (hij of zij wist niet beter). Het aantonen van te goeder trouw zijn is echter erg lastig, want de wet zegt dat er geen goede trouw kan bestaan als er feiten zijn waarmee de bezitter bekend was of had moeten zijn (bijvoorbeeld omdat hij of zij had kunnen weten dat hij of zij niet als eigenaar geregistreerd staat in de openbare registers). Uit de praktijk blijkt dat een beroep op verkrijgende verjaring zelden slaagt.

Naast de vereiste van bezit en te goeder zijn, is de verjaringstermijn bij verkrijgende verjaring een onafgebroken periode van minimaal 10 jaar.

Bevrijdende verjaring

In tegenstelling tot verkrijgende verjaring hoeft er bij bevrijdende verjaring geen sprake te zijn van goeder trouw. Om een beroep te kunnen doen op bevrijdende verjaring moet sprake zijn van bezit voor een minimale periode van 20 jaar. Dit bezit hoeft niet onafgebroken door dezelfde persoon te hebben plaatsgevonden, maar loopt door op een rechtsopvolger. Het is dus alleen relevant wie er na 20 jaar bezitsverlies, de bezitter is. Diegene kan mogelijk een succesvol beroep doen op verjaring.

Bewijslast

Op degene die een beroep op verjaring doet, rust de bewijslast dat hij of zij bezitter is van de grond. In de praktijk blijkt dit een zware bewijslast. Verklaringen van rechtsvoorgangers of van mensen die al lang met de situatie bekend waren, oude foto’s, video’s of kaarten kunnen daarbij van pas komen.

Geslaagd beroep op verjaring, einde verhaal?

Wanneer er een geslaagd beroep op bevrijdende verjaring heeft plaatsgevonden, hoeft dat niet meteen te betekenen dat de ander de grond definitief kwijtraakt. De Hoge Raad heeft namelijk geoordeeld11 dat degene die zijn eigendom verloren heeft door een beroep op bevrijdende verjaring, een beroep op onrechtmatige daad kan instellen tegen degene die een beroep op bevrijdende verjaring heeft gedaan.

Daarbij kan degene die de grond dreigt te verliezen, een schadevergoeding vorderen in geld, maar ook in natura. Dit kan betekenen, als dit slaagt, dat de grond alsnog terug geleverd moet worden aan de oorspronkelijke eigenaar. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat aan alle vereisten van een onrechtmatige daad wordt voldaan. De bewijslast hiervan ligt dan dus weer bij degene die de grond dreigt te verliezen.

Conclusie & Advies

We kunnen wel concluderen dat iemand niet zomaar eigenaar wordt van een stuk grond door verjaring, daar is het nodige bewijs voor nodig. Toch is voorkomen beter dan genezen.

Zodra je erachter komt dat de kadastrale grens niet overeenkomt met het feitelijke gebruik: maak het bespreekbaar. Herstel de grens in goed overleg of maak gebruiksafspraken met elkaar, waardoor er houderschap ontstaat. Biedt dit geen oplossing, dan is het raadzaam om de partij een stuitingsbrief te sturen, waardoor de verjaringstermijn wordt gestuit (indien die nog niet is verstreken).


  1. https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2017:309 ↩︎

Even voorstellen: Lydi Bijloo

Mijn naam is Lydi Bijloo, 23 jaar oud en ik woon op Goeree-Overflakkee. Ik volg de opleiding Commerciële Economie (CE) aan Avans Hogeschool in Breda. 

Afstudeerstage

Na 3,5 leerzame jaren met lessen over onderzoek, marketing, sales en andere commerciële vakken, is het nu tijd om te starten met de laatste fase van mijn opleiding. In deze fase breng ik de opgedane kennis van de afgelopen jaren in de praktijk.

Vanaf januari 2024 tot en met juni 2024 ga ik aan de slag met mijn afstudeeropdracht. Dit mag ik doen bij Overwater Rentmeesterskantoor. In deze periode ben ik 5 dagen per week aanwezig. Ik zal ook regelmatig met een van de rentmeesters meegaan naar afspraken.

Tijdens mijn afstudeertraject ga ik onderzoeken hoe Overwater Rentmeesterskantoor gepositioneerd is in de markt. Aan de hand van mijn bevindingen hoop ik een mooi advies te kunnen schrijven.

Interesse rentmeesterij

Vorig jaar heb ik de minor Rentmeesterij gevolgd aan de Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp. Daar is mijn interesse in het vak Rentmeesterij enorm gegroeid. Dat is ook de reden dat ik als student CE mijn afstudeeropdracht bij een rentmeesterskantoor uitvoer. 

In het dagelijks leven ben ik graag buiten, om samen met mijn familie of vriendinnen te jagen of te sporten.

In de periode dat ik bij Overwater ben hoop ik, naast het uitvoeren van mijn onderzoek, goed in beeld te krijgen wat de werkzaamheden zijn van een rentmeester. Ik heb er zin in!

Laatste ontwikkelingen pachtrecht

Onze collega Annemiek schreef in februari 2023 een blog over het nieuwe pachtrecht met de titel Nieuw pachtrecht in zicht?’ Inmiddels kunnen we deze vraag bevestigend beantwoorden…

Een samenwerking van vier belangenorganisaties heeft tot een voorstellenpakket voor nieuw pachtrecht geleid.

  1. LTO Nederland
  2. Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK)
  3. Federatie Particulier Grondbezit (FPG)
  4. Bond voor landpachters en eigen-grondgebruikers (BLHB)

Deze partijen hebben het pakket aan maatregelen in september 2023 aan landbouwminister P. Adema aangeboden. De minister waardeerde het aangeboden pakket als positief initiatief, wat zou kunnen bijdragen aan de uiteindelijke vormgeving van het pachtrecht.

Het pakket bevat de volgende onderdelen:

  1. De bestaande reguliere pachtcontracten blijven ongewijzigd.
  2. Nieuwe reguliere pachtcontracten hebben een looptijd van minimaal 18 jaar met een vrije pachtprijs. Op de pachtprijs is dan toetsing op redelijkheid en billijkheid mogelijk. 
  3. Bij geliberaliseerde pacht wordt de pachtduur gemaximaliseerd op zes jaar met een reguleerde pachtprijs. 
  4. Geliberaliseerde pacht wordt ook mogelijk voor opstallen met een vrije pachtprijs.
  5. Een nieuwe fenomeen, te weten ‘de grondruilovereenkomst’. Hiermee kunnen agrariërs onderling grond ruilen voor een termijn van maximaal twee jaar.
  6. Aanscherping toets ‘bedrijfsmatigheid pachter’.
  7. De AOW-leeftijd wordt een opzeggingsgrond, tenzij de pachter aantoont dat de pacht bedrijfsmatig wordt voortgezet.
  8. Pachtprijzen (regionormen) voor meer dan één jaar vaststellen om grote fluctuaties bij pachtprijzen tegen te gaan.
  9. De pachtprijzen moeten beter aansluiten bij het opbrengende vermogen van de grond.

Vooralsnog ontbreken nadere details uit het maatregelenpakket.

Op dit moment is nog onbekend wanneer er nieuwe pachtwetgeving gepubliceerd gaat worden. We houden u op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van het pachtrecht.

Wilt u weten wat mogelijk nieuw pachtrecht voor u kan betekenen? Neem dan contact op met een van onze rentmeesters.

Attenties grond en gebouwen

Kavelknippen

In de blog ‘Uit de praktijk: speculatieve grondbeleggingen en erfbelasting’ hebben wij aandacht besteed aan speculatieve grondbeleggingen.

Sinds het schrijven van dat artikel is er een aantal ontwikkelingen te melden. Nadat via RTL nieuws [1] en via het FD aandacht is besteed aan dit soort speculatieve grondbeleggingen, is er ook politieke aandacht gekomen.

Inmiddels heeft de overheid [2] via een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd maatregelen te gaan nemen tegen deze speculatieve grondhandel.

Eenvoudig gezegd is het aanpakken van dit soort grondbeleggingen een veelkoppig monster. Een eenvoudige oplossing is nog niet voorhanden.

Voor toekomstige kopers van dit soort percelen moet deze ontwikkelingen een signaal zijn. Voor mensen die reeds gekocht hebben, is het van belang om te zoeken naar oplossingen om de “schade” te beperken.

Afschaffing jubelton per 2024

Schenken aan kinderen blijft altijd een onderwerp in de adviespraktijk. Schenken van gelden in combinatie met financieren is financieel en fiscaal interessant.

Schenken kan op diverse manieren, bijvoorbeeld een schenking in contanten of een schenking in de vorm van een aflossing van een schuld. In de praktijk speelt de jubelton als instrument een belangrijke rol.

De jubelton (schenken in combinatie tot de eigen woning) op een rijtje in de tijd gezien.

  • Tot 31 december 2022 was de jubelton een bedrag dat belastingvrij geschonken kon worden aan mensen tussen de 18 en 40 jaar. (in 2022: € 106.671,–)

  • Per 1 januari 2023 mochten ouders aan kinderen een bedrag van € 28.947,– schenken.

  • Per 1 januari 2024 is de jubelton of specifiek schenken volledig afgeschaft.  Voor schenkingen in verband met woningen zijn er geen specifieke vrijstellingen meer van toepassing.

Maak bezwaar tegen de box 3-heffing

Het zal u niet ontgaan zijn dat de box-3 heffing de gemoederen bezig blijft houden. In eerdere bijdragen is daar aandacht aan besteed.

Het begon allemaal met het zogenaamde Kerst-arrest uit 2021 ([3]). De Hoge Raad oordeelde dat het Box-3 stelsel in strijd is met Europees recht. De Nederlandse wetgever heeft als antwoord op die uitspraak een nieuw systeem geïntroduceerd. Dat systeem gaat ook uit van forfaitaire rendementen.

De advocaat-generaal van de Hoge Raad heeft hier een advies over geschreven voor de Hoge Raad. Eenvoudig gezegd komt dat advies erop neer dat heffen op (forfaitaire) rendementen strijdig is met rechtsbeginselen. De belastingdienst in Nederland moet deze wetgeving uitvoeren en heeft in de uitvoering grote problemen.

Voor u als belastingplichtige is het van belang  dat u jaarlijks tijdig bezwaar maakt omtrent Box 3. Dat speelt met name in de situatie dat het forfaitaire rendement van box 3 het werkelijk rendement overtreft.

Beoordeel de WOZ waarde van uw bedrijfspand

Veel ondernemers schrijven af op bedrijfsvastgoed in eigen gebruik. Met ingang van 2024 stopt deze afschrijving.

In het verleden kon je op basis van de economische levensduur [4] jaarlijks een bedrag als afschrijving ten laste van de winst brengen. Op enig moment is de fiscale bodemwaarde [5] ingevoerd, gebaseerd op de WOZ-waarde.

Eenvoudig betekent dit dat je een gebouw niet verder kunt afschrijven dan tot die bodemwaarde. Daardoor mis je een aftrekpost bij de winstbepaling en heb je eerder en meer belaste winst. Hier zie je eigenlijk al dat de WOZ-waarde van invloed is, immers die kun je jaarlijks vaststellen [6].

Met ingang van 2024 hebben alle bedrijfsgebouwen in de Inkomstenbelasting een bodemwaarde van 100% van de WOZ waarde. Eenvoudig gezegd een stop op afschrijven en dus eerder en  meer belaste winst [7].

Hoe moet je hier nu mee omgaan de komende tijd?

Maak bij de beoordeling van de waarde van een gebouw een onderscheid naar machines. Soms zijn machines namelijk geactiveerd als gebouw. Haal dat bedrag  uit de waarde van het gebouw en schrijf hierover apart af.

Uiteraard moet je ook extra goed op de WOZ-waardevaststelling van de gemeente letten. Maak bij een te hoge waarde vaststelling van het onroerend goed tijdig bezwaar.


[1] Rechter legt bom onder werkwijze dubieuze grondhandelaren: ‘Einde verdienmodel’ | RTL Nieuws

Kadaster: ‘Landbouwgrond niet meer opknippen zonder vergunning’ | RTL Nieuws

[2] Kamerbrief over speculatieve handel in landbouwgrond | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Kamerbrief Modernisering van het grondbeleid | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

[3] 24 december 2021 Hoge Raad

[4] Minus de restwaarde

[5] Bijvoorbeeld voor 2023 op 50 % van de WOZ-waarde voor een pand in eigen gebruik. En voor 2023 100% voor ander gebruik op 100%

[6] tot 2024 is in de Inkomstenbelasting nog een onderscheid van belang van eigen gebruik of juist niet.

[7] Er zijn uitzonderingen bij recente investeringen/ overgangsrecht.

Jacht op haas en konijn beperkt – het vervolg

Op 11 oktober jl. deed de rechtbank Den Haag uitspraak in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling die de jacht op het haas in de provincies Groningen, Utrecht en Limburg en de jacht op het konijn in heel Nederland verbiedt.

Voor de Jagersvereniging (KNJV), de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) was het een teleurstellend vonnis.

Wat was ook alweer de aanleiding voor de beperking in jacht?

Het besluit van (demissionair) minister Christianne van de Wal om de jacht op deze soorten te beperken is (mede) tot stand gekomen op basis van een onderzoek naar de staat van instandhouding van haas en konijn. Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (WEnR) en Solvon Vogelonderzoek Nederland.

Bij het onderzoek stond de vraag ‘hoe gaat het met de soort en wat is de verwachting op de middellange termijn’ centraal.

De staat van instandhouding van beide soorten is beoordeeld op basis van vier aspecten:

  • Verspreiding
  • Populatie
  • Leefgebied
  • Toekomstperspectief

De verspreiding en het leefgebied zijn voor beide soorten beoordeeld als gunstig. Het aspect populatie wordt als zeer ongunstig beoordeeld, het aspect toekomstperspectief is beoordeeld als ‘onbekend’.

Volgens de methodiek is de staat van instandhouding van een soort zeer ongunstig als één of meer van de vier aspecten beoordeeld wordt als zeer ongunstig. Voor het haas en het konijn, met een zeer ongunstige beoordeling van het aspect populatie, is de eindbeoordeling dus uitgekomen op ‘zeer ongunstig’.

Bodemprocedure

Onder andere de KNJV, NOJG en FPG waren van mening dat de conclusie die geleid heeft tot het niet openen van de jacht op de twee genoemde soorten niet terecht was. Volgens de genoemde organisaties heeft er aan het aangehaalde onderzoek een onjuiste beoordelingsmethodiek ten grondslag gelegen én zijn er discutabele keuzes gemaakt rond gebruikte data en referentiejaren.

De aanleiding voor de start van de bodemprocedure was de uitspraak van de voorzieningenrechter in oktober 2022. De rechter oordeelde toen dat de complexiteit en omvang van de zaak niet geschikt waren voor een kort geding, met als gevolg dat de jacht op haas en konijn in dit jachtseizoen niet werd geopend. Reden waarom de KNJV, NOJG en FPG de rechter in een bodemprocedure verzocht hebben om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding.

Uitspraak Rechtbank

De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.

De belangrijkste vordering was het terugdraaien van het onrechtmatige besluit van de minister om de Regeling natuurbescherming (Rnb) te wijzigen, zodat de jacht op haas en konijn in heel het land weer mogelijk zou zijn tijdens het jachtseizoen. De rechter bevestigde in het vonnis dat de minister met haar besluit de Rnb te wijzigen weliswaar het eigendomsrecht reguleert, maar dat deze regulering is toegestaan omdat daarvoor een wettelijke basis bestaat en omdat deze regulering proportioneel is.

Partijen zijn het hiermee oneens en blijven bij hun standpunt dat de wettelijke basis ontbreekt, omdat de minister heeft besloten een strengere toetsing toe te passen voor de staat van instandhouding dan in de wet is opgenomen en omdat het niet nodig was de jacht op deze wijze te verbieden.

Met deze uitspraak is het begrip ‘gunstige staat van instandhouding’ en het aantal konijnen en hazen dat daarbij in Nederland behoort rond te lopen, vrijwel volledig afhankelijk geworden van de zienswijze van de minister.

Enerzijds staat in het vonnis dat het goed is om beoordelingsprocedures en rekenmethoden ter discussie te stellen, anderzijds geeft de rechter met het vonnis de minister bijna volledige vrijheid van handelen, waardoor een serieuze toetsing van de gehanteerde procedures en methodes ontbreekt.

Hoger beroep?

Zoals gezegd is het vonnis van de rechtbank teleurstellend voor KNJV, NOJG, FPG én voor alle jagers in Nederland. De weg naar het hoger beroep ligt open.

Het is op dit moment nog de vraag of partijen in hoger beroep gaan. Uitvoerige bestudering van het vonnis en daaraan gekoppelde afwegingen zullen moeten leiden tot een beslissing wel of niet in hoger beroep te gaan. Als er gekozen wordt voor een hoger beroep dient dit binnen drie maanden na het vonnis te worden ingediend.

Wordt opnieuw vervolgd!

Onze eerste blog hierover kunt u hier nog eens teruglezen.

Particuliere erfpacht niet te verkopen?

Als rentmeester hebben wij veel verschillende onroerende zaken in beheer. Meest voorkomend zijn landbouwgrond en boerderijen, maar ook een landgoed, golfbaan, kampeerterrein kunnen eigendom zijn van onze opdrachtgevers.

In dit artikel gaat het over een woning of woonboerderij waarvan de ondergrond in erfpacht is uitgegeven en verkocht gaat worden. De problematiek die daar aan de orde kan komen is dat banken geen financiering willen verstrekken aan de koper vanwege de erfpachtvoorwaarden. Wij hebben inmiddels ervaren dat in overleg tussen koper, grondeigenaar en bank er zeker mogelijkheden zijn om de transactie te doen slagen.

Grond erfpacht, gebouw eigendom

Bij een woonboerderij op erfpacht is de situatie vaak dat de grond in erfpacht is (wordt) uitgegeven en het gebouw of gebouwen eigendom zijn van de erfpachter. Over de erfpacht maken de grondeigenaar en erfpachter afspraken die worden vastgelegd in de erfpachtakte door de notaris.

Erfpacht is een zakelijk recht en kan worden verkocht. Als de erfpachter wil verhuizen, kan hij het erfpachtrecht en de woning verkopen aan de nieuwe bewoner die dan ook erfpachter wordt. Meestal heeft de koper financiering nodig voor deze transactie. En voor financiering zijn er banken, die hypotheken verstrekken. In onze praktijk zien we dan de vragen komen over de erfpacht!

Bancaire richtlijn voor financiering op erfpacht

Voor de financiering van woningen op erfpacht zijn richtlijnen opgesteld. Dit is de ‘bancaire richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten’, opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken. Deze criteria zijn er voor erfpachtrechten die zijn of worden gevestigd vanaf 1 januari 2013 (dus ook erfpachtrechten die al bestonden vóór 1 januari 2013).

Deze richtlijnen zijn opgesteld toen bleek dat banken terughoudend werden bij het financieren van particuliere erfpacht. Dat is erfpacht waarbij de grondeigenaar een particulier is. Mogelijk is dit ingegeven door de grote contractsvrijheid, waardoor er grote verschillen zijn in erfpachtvoorwaarden. Daarmee was het voor de bank lastig om de financiële risico’s voor de erfpachter en de bank voor de lange termijn in te schatten.

Bank wil zekerheid

Doordat erfpachtcontracten tientallen jaren kunnen duren, soms zelfs altijddurend zijn, zijn er de nodige oude erfpachtcontracten in omloop. Deze contracten zijn opgesteld met de kennis en kunde die er toen was.

De tijd is echter verder gegaan en het kan voorkomen dat de erfpachtvoorwaarden niet altijd even duidelijk zijn en een financieel risico in zich kunnen hebben voor de erfpachter. Immers, het is niet de bedoeling dat de erfpachter na verloop van tijd een dermate hoge canon moet betalen, dat de canon niet meer te betalen is, de canon niet marktconform is en dat daardoor de erfpacht onverkoopbaar wordt. En daarmee heeft de bank geen zekerheid meer voor de hypotheek.

Waar toetst de bank op?

Belangrijke onderdelen waarop wordt getoetst bij bancaire financiering zijn de looptijd van de erfpacht, de hoogte van de canon, op welke wijze de canon is vastgesteld, hoe de canon wordt geïndexeerd en op welke wijze de canon wordt herzien.

Voor de erfpachter en de bank is het meest optimale uitgangspunt een altijddurende erfpacht met een canon die niet wordt geïndexeerd en niet wordt herzien. Daarmee betaalt de erfpachter altijd dezelfde canon en is vooraf bekend wat de financiële verplichting van de erfpachter is. Daar houden banken van.

De grondeigenaar heeft belang bij een erfpacht waarvan de canon en de erfpachtvoorwaarden actueel blijven. De canon is gerelateerd aan de waarde van de grond en als die wijzigt, heeft het de voorkeur van de grondeigenaar dat de canon ook wijzigt. Vaak wordt hierin voorzien door een periodieke indexatie van de canon en na verloop van langere tijd wordt de canon geactualiseerd, door zowel de grondslag van de canon als het canonpercentage te actualiseren.

Wat betreft de erfpachtduur is het voor de grondeigenaar wenselijk dat de erfpacht een keer eindigt. Dan beschikt de grondeigenaar weer over het volle eigendom en kan besloten worden om het geheel te verkopen of opnieuw in erfpacht uit te geven tegen actuele voorwaarden.

Bij het aanvragen van financiering, toetst de bank de erfpachtvoorwaarden aan de criteria die zijn opgesteld. Als de erfpachtvoorwaarden niet voldoen aan de opgestelde criteria, volgt er geen financiering en daarmee geen transactie. De koper kan niet kopen, de verkoper kan niet verhuizen en de grondeigenaar heeft een erfpachter die dat niet meer wil zijn. Een situatie waar niemand belang bij heeft.

Op dat moment is het goed om met elkaar in gesprek te gaan en na te gaan welke aanpassingen nodig zijn in de erfpachtvoorwaarden om de financiering mogelijk te maken.

Tevreden partijen door goede afspraken

Onze ervaring is dat de aanpassingen veelal gaan over de wijze waarop de canon wordt geïndexeerd, eventueel herzien en de looptijd van de erfpacht.

Van belang is dat indexering en herzieningen van de canon plaatsvinden met parameters die objectief bepaalbaar zijn. Als index is het consumentenprijsindexcijfer van het CBS bruikbaar.

Voor een canonpercentage kan aangesloten worden bij de hypotheekrente en grondwaarde kan worden getaxeerd door deskundigen. En andere mogelijkheden zijn natuurlijk denkbaar.

Wat de looptijd betreft hoeft de erfpacht niet altijddurend te zijn, maar wel een langere periode. Belangrijk is dat hetgeen partijen afspreken zorgvuldig wordt vastgelegd in de erfpachtvoorwaarden.

Tot tevredenheid van verkopende erfpachter, kopende erfpachter en grondeigenaar hebben we in overleg een aantal erfpachtcontracten geactualiseerd en aangepast. Hiermee kon de erfpachter verhuizen, kreeg de koper financiering en heeft de grondeigenaar zicht op een langjarig, marktconform rendement. En de bank voldoende waarborg voor de financiering.

Pacht of huur? Let op het verschil!

Huur en pacht van onbebouwde grond worden vaak door elkaar gehaald of men denkt dat het op hetzelfde neerkomt. “Ik huur een perceeltje grond van de buurman” wordt al snel gezegd. Toch is het heel belangrijk om de verschillen tussen huur en pacht van onbebouwde grond scherp te hebben, om vervelende situaties te voorkomen. In deze blog leg ik uit wat het verschil is en waarom het zo van belang is om de verschillen tussen huur en pacht te weten.

Vereisten pacht

In boek 7 artikel 311 van het Burgerlijk Wetboek staan de vereisten beschreven waaraan men moet voldoen om te kunnen spreken van een pachtovereenkomst. Dit komt neer op de volgende vier vereisten:

  1. Het gaat om een onroerende zaak of een gedeelte daarvan.
  2. De onroerende zaak of een gedeelte daarvan wordt door de verpachter aan de pachter in gebruik verstrekt.
  3. Het verpachte wordt gebruikt voor de uitoefening van landbouw (bedrijfsmatig).
  4. De pachter verbindt zich tot een tegenpresentatie.

Vereisten huur

In boek 7 artikel 201 van het Burgerlijk Wetboek staan de vereisten beschreven waaraan men moet voldoen om te kunnen spreken van een huurovereenkomst. Dit komt neer op de volgende drie vereisten:

  1. Het gaat om een onroerende zaak of een gedeelte daarvan.
  2. De zaak of een gedeelte daarvan wordt door de verhuurder aan de huurder in gebruik verstrekt.
  3. De huurder verbindt zich tot een tegenprestatie.

Wat zijn dan de verschillen tussen pacht en huur?

Het grootste verschil is dat bij pacht een aanvullende vereiste geldt: het gebruik ter uitoefening van de landbouw (bedrijfsmatig). Het in gebruik geven van grond voor iets anders dan de landbouw levert dus kortgezegd een huurovereenkomst op.

Daarnaast werkt beëindiging van de overeenkomst anders. Bij huur van onbebouwde grond eindigt de huurovereenkomst van rechtswege als deze is aangegaan voor bepaalde tijd. Als de huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, geldt er een opzegtermijn van minstens één maand. Zowel de huurder als de verhuurder mag de huurovereenkomst zonder reden opzeggen.

In tegenstelling tot de huurder van onbebouwde grond, wordt de pachter vergaand beschermd. Bij (reguliere) pacht kan een pachtovereenkomst tegen het einde van de overeengekomen pachttermijn worden opgezegd, met een opzegtermijn van minstens één jaar. Zonder opzegging wordt de pachttermijn van rechtswege met 6 (!) jaar verlengd.

Voor de verpachter is het niet mogelijk om een pachtovereenkomst zonder reden op te zeggen. De pachter mag de overeenkomst wel zonder reden opzeggen.

Wanneer spreek je van bedrijfsmatig landbouwkundig gebruik?

In boek 7 artikel 312 van het Burgerlijk Wetboek staat beschreven dat er onder landbouw wordt verstaan, steeds voor zover bedrijfsmatig uitgeoefend: akkerbouw; weidebouw; veehouderij; pluimveehouderij; tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen; de teelt van griendhout en riet; elke andere tak van bodemcultuur, met uitzondering van de bosbouw.

Dit lijkt een duidelijke definitie, maar toch is het niet altijd even duidelijk of er sprake is van landbouwkundig gebruik. Zo valt het houden van paarden met het doel om deze te verhandelen onder de vlag van veehouderij en dus ook onder de vlag van landbouwkundig gebruik. Echter geldt dat weer niet voor het verlenen van diensten met betrekking tot dieren, denk bijvoorbeeld aan het weiden van paarden op een manege of pension, dan is er sprake van huur.

Wat onder bedrijfsmatige uitoefening van landbouw moet worden begrepen regelt de wet niet. Inmiddels zijn er in de rechtspraktijk richtlijnen ontwikkeld met betrekking tot wat onder bedrijfsmatige uitoefening van de landbouw moet worden verstaan. Volgens De Pachtkamer van het Gerechtshof te Arnhem zijn hierbij de volgende aspecten van belang:

  1. de omvang van het bedrijf en de onderlinge samenhang tussen de diverse bedrijfsactiviteiten;
  2. de vraag of de voor toekomstige winstkansen noodzakelijke investeringen plaatsvinden;
  3. het redelijkerwijs te verwachten ondernemingsrendement;
  4. de vraag of de gebruiker een hoofdfunctie heeft buiten de landbouw;

Waarom is kwalificatie van huur of pacht zo van belang?

Voor de kwalificatie van de soort overeenkomst is de inhoud van de door partijen afgesloten overeenkomst beslissend. De benaming die partijen aan hun overeenkomst hebben gegeven is dat dus niet. Als de rechten en verplichtingen uit de overeenkomst voldoen aan de wettelijke omschrijving van pacht, dan is er sprake van een pachtovereenkomst.

Als er discussie bestaat over de kwalificatie van de overeenkomst, dan is het aan de rechter om op basis van de inhoud van de overeenkomst te beoordelen welk wettelijk regime daarop van toepassing is. Partijen spelen dan geen rol meer.

Stel:
U bent agrariër, uw buurman ook, en u “verhuurt” grond aan uw buurman, bijvoorbeeld voor de teelt van maïs. Dan kan het zomaar zijn dat de overeengekomen rechten en verplichtingen kwalificeren als pacht in plaats van huur. Als uw buurman dit dan ook nog succesvol claimt bij de rechter, kunt u als eigenaar zomaar “vast zitten” aan een reguliere pachtovereenkomst met uw buurman, met alle gevolgen van dien.
Wat zijn die gevolgen? Bijvoorbeeld dat de pachtprijs dan niet meer vrij te bepalen is, tussentijdse opzegging niet meer vanzelfsprekend is en er ook een voorkeursrecht tot koop is voor de pachter.

Les voor de praktijk

Beide partijen doen er dus verstandig aan om bij het aangaan van een overeenkomst goed voor ogen te houden welk gebruik van de grond zij beogen en dit op de juiste manier schriftelijk vast leggen in een pacht- óf huurovereenkomst voor onbebouwde grond. Bij het vastleggen van schriftelijke afspraken moeten zij dan ook rekening houden met de betreffende wettelijke bepalingen, zodat de overeenkomst ook kwalificeert als een pacht- óf huurovereenkomst.

Bent u eigenaar van agrarische grond en wilt u uw grond tijdelijk verpachten voor landbouwkundig gebruik? Dan is een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor 6 jaar of korter aan te raden. De pachter en verpachter bepalen dan zelf de duur van de overeenkomst en de overeenkomst stopt vanzelf; er is geen automatische verlenging. Daarnaast is de pachtprijs voor overeenkomsten met een maximale duur van 6 jaar vrij overeen te komen.

Twijfelt u of u te maken heeft met pacht of huur? Of wilt u afspraken goed laten vastleggen in een pacht- óf huurovereenkomst? Neem contact met ons op en wij helpen u graag verder.

Aanpassing pachtprijzen 2023

De heer P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, heeft de pachtnormen bekendgemaakt die gelden vanaf 1 juli 2023.

De pachtnormen zijn gebaseerd op de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2017-2021. Op basis hiervan stijgen de pachtnormen 2023 in alle van de 14 pachtprijsgebieden ten opzichte van de pachtnormen 2022.

Voor de akkerbouw was 2016 over het geheel gezien een jaar met een wat lager inkomen. Het berekende inkomen over 2016 is vervangen door het berekende inkomen over 2021; een jaar waarin de akkerbouw ruim boven het langjarig gemiddelde lag. In de melkveehouderij is een zeer matig inkomensjaar (2016) vervangen door een jaar met een inkomen dat ruim boven het langjarig gemiddelde lag (2021).

De regionormen variëren in een verhoging van 12% tot 15% in Bouwhoek en Hogeland, Veenkoloniën en Oldambt, IJsselmeerpolders en Zuidwest-Brabant, tot een aanpassing met 37% tot 54% in Zuidwestelijk akkerbouwgebied, Zuid-Limburg, Zuidelijk veehouderijgebied en in Waterland en Droogmakerijen.

pachtprijs gronden

  • In de gebieden met een gemengd karakter stijgt de regionorm met 14% tot 22%.
  • In de melkveehouderijgebieden neemt de regionorm toe met 18% tot 42%.
  • In de akkerbouwgebieden stijgt de regionorm met 12% tot 37%.

pachtprijs gebouwen

  • De pachtprijs voor agrarische bedrijfsgebouwen wordt verhoogd met 3,72%.
  • De pachtprijs voor woningen bij pachtovereenkomsten van voor 1 september 2007 stijgt met 3,1%. De hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten op of na 1 september 2007 stijgt met 10%.

Meer informatie treft u hier aan:

De aanpassing werkt van rechtswege door in bestaande pachtovereenkomsten. De wijziging van de pachtprijs hoeft niet goedgekeurd te worden door de Grondkamer. De nieuwe pachtprijs gaat in bij aanvang van het nieuwe pachtjaar na 1 juli 2023.

Beleggen in landbouwgrond op basis van erfpacht

In december 2022 heb ik een blog geschreven over speculatieve grondbeleggingen en erfbelasting. Hierin beschreef ik de gevolgen van het opknippen van grond in kleine perceeltjes die als ‘belegging’ verkocht worden aan particulieren.

Na deze blog heb ik veel vragen gekregen over wat nu wél te doen als je wilt beleggen in landbouwgrond.

Hierna ga ik in op de mogelijkheden om te beleggen in landbouwgrond op basis van erfpacht. Er zijn ook andere varianten denkbaar zoals reguliere of geliberaliseerde pacht en eigen exploitatie. Ik richt me nu specifiek op erfpacht.

Het beleggen in landbouwgrond gebeurt al heel lang. Er zijn goede doelen stichtingen, Kerken, beleggingsmaatschappijen, pensioenfondsen en vermogende families die al eeuwen (een deel) van hun vermogen beleggen in landbouwgrond.

Voor de particuliere belegger zien we op dit moment, mede door de belastingheffing in Box 3, dat het beleggen in landbouwgrond, in privé, minder aantrekkelijk is geworden.

De keuze voor erfpacht wordt vaak gemaakt door de contractsvrijheid die er bij erfpacht is ten opzichte van pacht. Enkele aspecten die bij erfpacht van belang zijn:

1) 
De duur van de overeenkomst moet langer zijn dan 25 jaar om niet onder de dwingende regels van het pachtrecht te vallen. In de praktijk zien we daarom vaak een erfpachtduur van 26 jaar, maar ook langere erfpachtperioden.
Dit om een overeenkomst passend te krijgen voor de erfpachter die graag een overeenkomst wil met een looptijd die past bij zijn ambitie voor de voortzetting van het bedrijf. Zijn loopbaan of die van de opvolger. 

2) 
De hoogte van de canon, zowel bij aanvang maar ook de wijze van indexeren of herzien.
Het verleden heeft uitgewezen dat hier 2 componenten van groot belang zijn om te zorgen dat een canon niet uit de pas gaat lopen: de waarde van de grond en het rendementspercentage.
Contracten waarbij een canon uit de pas gaat lopen zijn vaak indexeringen die gekoppeld zijn aan de grondprijsontwikkeling en geen rekening houden met het canonpercentage. Een tussentijdse herziening zal daar een oplossing voor zijn. 

3) 
Wat gebeurt er na afloop van de erfpachtovereenkomst? Is er een verlengingsmogelijkheid en zo ja, op welke voorwaarden? Of is er een voorkeursrecht van koop zodat de grond bij het bedrijf van de erfpachter zal kunnen blijven?

4)
Is het de erfpachter toegestaan om voor specifieke gewassen de landerijen geliberaliseerd te verpachten en zo ja, hoe vaak mag dat dan?

5)
Wat te doen als er bijvoorbeeld een windmolen op de grond kan komen?

6)
Erfpacht is een zakelijk recht en daarom is een erfpachtrecht ook overdraagbaar/verkoopbaar. Ook de belegging, het blooteigendom, is verhandelbaar zodat elke partij gedurende de looptijd van de overeenkomst kan besluiten te verkopen.

7)
Afspraken over de jacht. Is deze voorbehouden aan de eigenaar of de erfpachter?

8)
Mag je het erfpachtrecht bezwaren met een hypotheekrecht of alleen met toestemming van de eigenaar? En waar is deze toestemming dan van afhankelijk?

9)
Aan wie komen bij het einde van de overeenkomst productierechten toe zoals deze mogelijkerwijs worden verkregen gedurende de looptijd van de overeenkomst?

10)
Specifieke afspraken over het gebruik van de grond zoals bijvoorbeeld een bouwplanrotatie met niet rooigewassen/rustgewassen of de wijze van beboeren (gangbaar/biologisch). Ook zijn er beleggers die een korting op de canon geven als de grond biologisch geëxploiteerd wordt.

Zo zijn er nog veel meer punten die partijen met elkaar kunnen overeenkomen en van belang zijn om een evenwichtige overeenkomst te sluiten. Onder een evenwichtige overeenkomst versta ik een overeenkomst waarbij de eigenaar rendement maakt op de investering in de gronden en de erfpachter zijn inzet beloond krijgt.

Gewilde grond 

Daarnaast is het voor een belegger van belang om te investeren in grond waarvan het de verwachting is dat het ook na afloop van de looptijd van de erfpachtovereenkomst gewilde grond is. Dat er dan ook kopers of erfpachters zijn die graag deze gronden bij hun bedrijf willen behouden of voegen.

Hoogte rendement van de belegger 

Het beleggen in landbouwgrond is voor partijen die op zoek zijn naar gedegen langdurige beleggingen vaak een passende investering, ook al is het directe rendement vaak laag.

Om een richting te geven voor het rendement van de belegger schets ik u een praktijkvoorbeeld. Ook hier geldt ‘rendementen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst’.

Stel: in een gebied met kwalitatief goede grond is een vrije grondprijs van
€ 100.000,00 per ha van toepassing. Door de belegger wordt er dan vaak tot 70% van de vrije waarde betaald. Ik ga nu uit van 70%, maar het is ook wel eens lager, zeker als de looptijd van de overeenkomst langer is. De belegger betaalt dan € 70.000,00 per ha.

De canon zal tussen de 2% en 2,5% liggen. Daardoor zal de aanvangscanon op
€ 1.400,00 tot € 1.750,00 per ha uitkomen.

Stel, deze overeenkomst heeft een looptijd van 30 jaar. Dan zal bij gelijkblijvende grondwaarde gedurende de looptijd van de overeenkomst elk jaar er een indirect rendement zijn van 1%. Immers, de belegger betaalt 70% en ontvangt na 30 jaar 100% van de grondwaarde. Het directe en indirecte rendement komen dan uit op 3% per jaar.

Door de grondprijsontwikkeling van de afgelopen 30 jaar is een rendement van direct en indirect tezamen 6% tot 9%.

Daarnaast heeft het verleden uitgewezen dat de waardeontwikkeling van de grond harder gaat dan de inflatie. Bij inflatiecijfers zoals die van het afgelopen jaar is het de vraag of de grond dat bij blijft houden.

Uit de cijfers zoals deze over 2022 gepubliceerd zijn, zien we dat waardeontwikkeling van het kwalitatief betere bouwland op 14% uitkwam. Dus boven de inflatie van 10%. Weidegrond kwam uit op een grondprijsstijging van 7%.

Grond is schaars

Het mooie van het beleggen in grond is dat het een schaars goed is. Voor veel initiatieven is grond nodig en een schaars goed zal niet snel zijn waarde verliezen.

Er is een jaarlijks direct rendement (de canon met een indexatie) en een indirect rendement (de waarde aangroei naar vol eigendom) gedurende de looptijd en de autonome waardeontwikkeling.

Hierbij is het de uitdaging voor de rentmeester om de juiste partijen bij elkaar te brengen: een belegger die graag zijn bezit wil uitbreiden én de erfpachter die zijn bedrijf wil vergroten of de jaarlijkse lasten wil verlagen door een hypotheekschuld af te lossen.

Door het gesprek aan te gaan en te zien waar het accent moet liggen, komen we tot een evenwichtige overeenkomst op maat.

Als u als belegger of als potentiële erfpachter meer informatie wilt, gaan de rentmeesters van Overwater Rentmeesterskantoor graag met u in gesprek.

Uit de praktijk: “rendement, hoezo rendement?”

Recent sprak ik een verpachter over de verpachting van zijn gronden en het rendement wat er volgens box 3 gehaald moet worden. Tijdens het gesprek verzuchtte de verpachter bijna wanhopig: “rendement, hoezo rendement”!

Het gesprek met deze verpachter legt op een pijnlijke wijze bloot dat het niet lukt om voldoende pachtopbrengst te behalen om de vermogensrendementsheffing van box 3 over het onderliggende vermogen te kunnen betalen. Hoe zit dat in elkaar?

In feite gaat het om twee onderwerpen die elkaar raken. Het gaat om de heffing in box 3 over vermogen in de vorm van landbouwgrond én het gaat om de pachtopbrengst uit dat vermogen.

Box 3

Het zal u niet zijn ontgaan dat er rondom box 3 van alles speelt1. In deze blog zoomen we in op verpachte grond.

Verpachte grond wordt in de grondslag van de heffing betrokken voor box 3. Voor de jaren 2023 en 2024 wordt er geacht over beleggingen, waaronder verpachte landbouwgrond, 6,17% aan rendement te halen2.

Over dat rendement dient dan weer 32% belasting betaald te worden.


Rekenvoorbeeld

Laten we eens een voorbeeld nemen en de casus vereenvoudigen.

We hebben te maken met een belastingplichtige die 25 ha landbouwgrond regulier verpacht. Het gaat om grond gelegen in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied met een waarde vastgesteld op € 85.300,- per hectare3.

Bij reguliere verpachting wordt deze grond voor 60% meegenomen in box 3, ofwel € 51.180,- per hectare.

Er is sprake van 25 ha, ofwel € 1.279.500,- aan grondslag voor de waarde in box 3.

Daarbij wordt een rendement aangenomen van 6,17% ofwel € 78.945,-.
Dat rendement wordt belast met 32%4, ofwel € 25.262,- aan box 3 heffing in 20235!

Reguliere pachtopbrengst
In ons voorbeeld wordt er 25 ha regulier verpacht in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied6.

Over de manier van berekenen op basis van het pachtnormenstelsel hebben wij in andere blogs aandacht besteed: 

De regionorm voor dit gebied is (voor 2022) € 365,- per ha.
Er wordt 25 ha regulier verpacht, hetgeen aan pacht opbrengt € 9.125,-.


Negatief rendement

In het voorbeeld hebben we de bedragen genomen uit het jaar 2022. Als we deze bedragen toepassen voor 2023 dan is het rendement op deze verpachte grond in 2023 negatief!

Aan pachtopbrengst wordt € 9.125,- ontvangen en aan box 3 heffing over dit vermogen moet € 25.262,- betaald worden7.
Hiertussen zit een gat van € 16.137,-. Rendement, hoezo rendement?


Hoe nu verder?

De frustratie van onze cliënt is zeer goed te begrijpen. Helaas heb ik geen kant-en-klare oplossing. Het is aan te raden om de ontwikkelingen rondom box 3 in de gaten te houden. Verder is het ook aan te raden om u bij te laten staan door een fiscalist bij het maken van uw aangifte Inkomstenbelasting.

Voetnoten:
1. Het gaat te ver omdat uitgebreid te behandelen en het verandert nog geregeld.
2. Overbruggingswet box 3
3. Normwaarde € 85.300,- (2022/gebied 2801)
4. Volgens site belastingdienst
5. Geen schuld meegenomen/geen fiscaal partner/heffingsvrij vermogen is afgerond € 50.000,-
6. Aangehouden wordt regionorm 2021: € 471 per ha.
7. Los nog van overige kosten

WILT U NIETS MISSEN? 

Schrijf u dan in voor onze zeswekelijkse nieuwsbrief en volg ons op social media. 

*  Website URL

WILT U NIETS MISSEN? 

Schrijf u dan in voor onze zeswekelijkse nieuwsbrief en volg ons op social media. 

*  Website URL

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.