Skip to main content

Overvallen door een voorkeursrecht: wat nu?

Het gebeurt regelmatig dat grondeigenaren onverwacht een aangetekende brief ontvangen, meestal van een gemeente.

In deze brief staat dat de gemeente een voorkeursrecht op hun eigendom wil vestigen1. Dit betekent dat de gemeente als eerste aanspraak wil maken op de grond, met de bedoeling deze grond op een andere wijze te gebruiken dan nu het geval is. De gemeente (en ook provincie of Rijk) mogen zo’n voorkeursrecht vestigen op basis van de Omgevingswet (Hoofdstuk 9).

De ervaring leert dat veel grondeigenaren zich hierdoor ‘overvallen’ voelen. En tegelijkertijd ervaren ze dit als een beperking in de vrijheid van hun bezit. Maar wat betekent zo’n voorkeursrecht precies?

Waarom een voorkeursrecht?

Het voorkeursrecht houdt in dat de eigenaar van het onroerend goed bij verkoop het onroerend goed eerst aan de gemeente moet aanbieden. Dit kan veel vragen oproepen: moet ik mijn onroerend goed verkopen? Wat zijn de plannen van de gemeente? En wanneer gebeurt dit?

Niet onlogisch dat de eigenaren onaangenaam verrast zijn. Ze willen immers zelf blijven beslissen wat ze met hun bezit doen. De verrassing is kleiner op grondposities waar al langer een ontwikkeling voor bijvoorbeeld woningbouw of industrie te verwachten was. Maar als er geen ander dan agrarisch gebruik te verwachten was, slaat een voorkeursrecht in als een bom.

In de Omgevingswet is bepaald dat onroerende goederen met een voorkeursrecht bij verkoop eerst aan de gemeente te koop moeten worden aangeboden. Verkoop aan een marktpartij die meerdere keren heeft geïnformeerd of zelfs een concreet aanbod heeft gedaan, is met een voorkeursrecht normaliter niet meer mogelijk.

En als de eigenaar (nog) niet wil verkopen en zich dus niet meldt bij de gemeente, zal de gemeente het plan waarvoor de grond benodigd is, verder uitwerken. Na verloop van tijd zal de gemeente de aankoopinteresse kenbaar maken.

De invloed op waarde en verkoop

Als het voorkeursrecht gevestigd wordt voor een ander dan agrarisch gebruik is er veelal sprake van een hogere waarde dan de agrarische waarde. Maar of de hogere waarde leidt tot een betere exploitatie of bedrijfsvoering is per geval steeds verschillend, en is mede afhankelijk van welke andere ontwikkeling beoogd is.

Met het voorkeursrecht wordt in de basis een verwachtingswaarde tot stand gebracht, die meestal boven de agrarische waarde ligt. Een voorkeursrecht kan namelijk alleen gevestigd worden voor een ander dan agrarisch gebruik. Om de waardeontwikkeling te beteugelen worden met het voorkeursrecht marktpartijen uitgesloten voor aankoop. De gemeente hoopt een gebiedsontwikkeling daarmee financieel haalbaar en betaalbaar te houden door de regie te nemen.

Waarom zou een marktpartij meer kunnen/willen betalen dan de gemeente? Omdat een marktpartij met een grondpositie inspraak in een gebiedsontwikkeling probeert te krijgen, wil de ontwikkelaar de grondpositie kopen tegen een soms hogere waarde dan de gemeente wil betalen. Door vanaf de aankoop van een grondpositie tot en met verkoop van de woningen partij te zijn, kan een ontwikkelaar een bijdrage leveren in de ontwikkeling, zijn business realiseren en de meerprijs voor de grond (terug)verdienen.

Voorkeursrecht: een (on)aangename verrassing?

Een voorkeursrecht hoeft voor een grondeigenaar geen lager verkoopresultaat op te leveren. Met het voorkeursrecht is er immers zekerheid over een koper en vaak ook een hogere verwachte waarde. De gemeente beschikt over de financiële middelen waardoor het risico van ontbinden beperkt is.

Met het voorkeursrecht kan in een vroeg stadium het onroerend goed worden aangeboden zodat er ook duidelijkheid is over de prijs. Als de prijs niet bevredigend is, is er geen verplichting om te verkopen. Wel kan het aanbod gebruikt worden, om te bezien wat de financiële mogelijkheden zijn om vervangend onroerend goed terug te kopen.

Het voorkeursrecht is een voorloper van een gewijzigd gebruik. En zeker op locaties waar niets anders was te verwachten, is dat een grote verrassing. Voor de één een aangename verrassing en voor een ander onaangenaam.

Advies voor grondeigenaren

Voor grondeigenaren die te maken krijgen met een voorkeursrecht, kan het ingewikkeld zijn om de voor- en nadelen goed te overzien.

Als vastgoeddeskundigen zijn wij hiermee bekend en staan wij klaar om grondeigenaren te adviseren over de mogelijkheden die een voorkeursrecht biedt. We zoeken continu naar kansen en oplossingen die het beste passen bij de wensen en belangen van de eigenaar.


  1. Overwater Rentmeesterskantoor bereidt voor gemeenten geen voorkeursrecht voor en adviseert juist eigenaren en/of pachters. ↩︎

Verplaatsingsregeling: Kans of moeilijk te grijpen vogel in de lucht?

Op 2 september 2024 publiceerde het ministerie van LVVN twee nieuwe regelingen die boeren, die verder willen met landbouwhuisdieren, perspectief kunnen geven.

De eerste regeling betreft de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp).

De tweede regeling betreft de Subsidiemodule brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv).

Deze regelingen  zijn onderdeel van het inmiddels bijna voltooide “trappetje” van Remkes. Alleen de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) voor de kleine sectoren volgt nog.

In dit artikel behandel ik de Lvvp-regeling, waarbij ik met name in wil gaan op de kansen die de regeling biedt en twee aandachtspunten. Als eerste de inhoud van de regeling.

Het totale budget voor de regeling bedraagt € 105.000.000,- verdeeld over twee modules. Het “Haalbaarheidsonderzoek” (€ 15.000.000,-) en de “Bedrijfsverplaatsing” (€ 90.000.000,-). De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen. Een goede en tijdige voorbereiding zijn dus vereist.

De regeling staat alleen open voor ondernemingen die kunnen worden aangemerkt als “piekbelaster”.

Haalbaarheidsonderzoek

Voor het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek kan een aanvrager maximaal € 50.000,- subsidie verkrijgen voor 95% van de te maken kosten voor:

  • Een bedrijfseconomische analyse inzake de haalbaarheid van de verplaatsing.
  • Een taxatierapport van de vervangingswaarde van de te verlaten locatie (sterke invloed om maximale subsidie).
  • Een onderzoek naar ontwikkelingsmogelijkheden van de te verlaten locatie.
  • Een onderzoek naar de financieringsmogelijkheden voor de verplaatsing.
  • Een onderzoek naar de fiscale gevolgen van de verplaatsing.
  • Een door een makelaar of rentmeester uitgevoerd onderzoek naar één of meerdere hervestigingslocaties.
  • Een taxatierapport van de marktwaarde van de hervestigingslocatie.
  • Een bouwkundig onderzoek van de hervestigingslocatie.

De betrokken adviseurs zullen zoals vanzelfsprekend aantoonbaar deskundig zijn waarbij voor de taxateur de verplichting geldt dat deze is aangesloten bij het NRVT en ingeschreven moet zijn in de Kamer Landelijk en Agrarisch vastgoed.

Een belangrijk uitgangspunt voor alle berekeningen en onderzoeken is dat de subsidie van zowel het haalbaarheidsonderzoek als de bedrijfsverplaatsing, alleen zien op de bedrijfsgebouwen van de onderneming en dus niet op het erf, de omliggende grond en de bedrijfswoning. Zeker in het kader van de (voor)financiering van de verplaatsing moet hier extra aandacht voor zijn.

Bedrijfsverplaatsing

Voor de daadwerkelijke bedrijfsverplaatsing komt een aanvrager in beginsel in aanmerking voor 100% subsidie op de kosten van de verplaatsing (er zijn twee uitzonderingen). De kosten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd zijn:

  • Het demonteren van de gebouwen op de te verlaten locatie.
  • De kosten voor het verhuizen van bouwwerken, voorzieningen en landbouwhuisdieren.
  • Het herbouwen van bouwwerken op de hervestigingslocatie.
  • De aankoopsom van de bouwwerken op de hervestigingslocatie en vervanging van gebouwen (maximaal vervangingswaarde te verlaten locatie).
  • De kosten voor eventuele vervanging van gebouwen die voor meer dan 50% afgeschreven zijn.
  • Proceskosten (notaris, overdrachtsbelasting, kadaster, vergunningen, bouwkundige keuring).
  • De kosten voor modernisering van de hervestigingslocatie 65% van de kosten tot maximaal
    € 100.000,-. Voor jonge landbouwers is de vergoeding 80% van de kosten tot maximaal € 100.000,-.
  • De kosten voor inhuur van deskundigen (makelaar, taxateur, accountant, RO-adviseur) 95% tot een maximum van € 25.000,-.
  • De sloopkosten tot maximaal € 45,- per m² gebouw op de te verlaten locatie. Gebaseerd op offertes.

Belangrijke uitgangspunten voor de verplaatsing zijn dat de nieuwe locatie geen piekbelaster mag zijn of worden door de verplaatsing. Daarnaast wordt een eventuele uitbreiding niet gesubsidieerd. Als een aanvrager wil uitbreiden dan kan dat, maar voor de uitbreiding wordt geen subsidie verleend.

Een hervestigingslocatie mag in Nederland liggen maar ook in een ander EU-land. Uiteraard moet de aanvrager in het buitenland ook aantoonbaar aan alle wettelijke verplichtingen gaan voldoen en eventuele vergunningen vertaald in het Nederlands ter beschikking stellen. De regeling zegt niets over intrekken van dierrechten of fosfaatrechten. Bij een verplaatsing naar het buitenland kan dit een financieel voordeel opleveren. Voor varkens en pluimvee kan een wijziging van regio een aandachtspunt zijn. 

Kans of vogel in de lucht?

De verplaatsingsregeling biedt kansen voor veehouders die verder willen en perspectief zoeken op de lange termijn. De regeling is goed doordacht en biedt bijna 100% vergoeding van de kosten.

Aanvragers kunnen daarbij moderniseren omdat de subsidie voor de hervestigingslocatie is gemaximeerd op de vervangingswaarde van de te verlaten locatie. Hier ligt de ruimte voor een verbetering in productiefaciliteiten.

Een belangrijk aandachtspunt voor de verplaatsing is de financieringsstructuur. Het zal in de praktijk onmogelijk zijn om de kasstromen allemaal op elkaar af te stemmen omdat alleen de bedrijfsgebouwen onder de subsidie vallen. Hierdoor moet een stuk voorfinanciering plaatsvinden van de bedrijfswoning, het erf en de cultuurgronden.

Een tweede aandachtspunt voorafgaand aan de bedrijfsverplaatsing is het vinden van een geschikte locatie voor de verplaatsing. De haalbaarheidsmodule van de regeling biedt de mogelijkheid om het onderzoek hiernaar te vergoeden. Dit onderzoek bepaalt in belangrijke mate de kans van slagen van de verplaatsing.

De regeling voor het haalbaarheidsonderzoek gaat open op 2 december 2024. De module voor de bedrijfsverplaatsing zal opengaan op 6 januari 2025.

Mijn kijk op rentmeesterschap

door Annemiek de Feijter-van de Zande

Rentmeester, wat is dat?

Mijn collega Pieter Kerkstra schreef twee jaar geleden de blog Wat doet een rentmeester?

En eerlijk gezegd, als je mij die vraag 10 jaar geleden had gesteld, had ik gezegd: “Geen idee. Een rentmeester, wat is dat?”

Inmiddels ben ik nu ruim 4,5 jaar met plezier werkzaam bij Overwater Rentmeesterskantoor als beherend rentmeester en in opleiding tot Register Taxateur van landelijk en agrarisch vastgoed.

Graag wil ik in deze blog mijn persoonlijke kijk met jullie delen op het mooie en veelzijdige vak van een rentmeester.

Veelzijdig vak: geen dag is hetzelfde

Daar waar een rentmeester vroeger vooral de beheerder was van een landgoed, zien we dat het rentmeestersvak vandaag de dag veelomvattender is geworden. Om zo maar eens wat onderwerpen te noemen: energietransitie, pacht, stikstof, bedrijfsbeëindiging, beleggen, taxeren. Onze dienstverlening binnen kantoor is onder te verdelen in drie pijlers: beheer, bemiddeling en advies.

Zo houden de collega’s van bemiddeling zich bijvoorbeeld bezig met het verkopen van landbouwgrond of gehele agrarische bedrijven. Of bijvoorbeeld met het aankopen van grond of een bedrijf ten behoeve van een toekomstige ontwikkeling of belegging.

Bij advisering kun je bijvoorbeeld denken aan het begeleiden van een grondeigenaar die een kabel door of een windmolen op zijn eigendom krijgt.

Beheren van agrarisch onroerend goed doen we voor grondeigenaren, bijvoorbeeld voor particulieren, goede doelenstichtingen, beleggingsmaatschappijen of een drinkwaterbedrijf.

Mijn werkzaamheden

Mijn werkzaamheden bestaan onder andere uit het beheren van agrarische gronden die in eigendom zijn van (gebieds)ontwikkelaars. Zolang de gronden nog niet worden ontwikkeld, zorg ik ervoor dat de grond wordt gebruikt door een agrariër.
Ik stel een pacht- of gebruiksovereenkomst op waarin de afspraken tussen de agrariër en ontwikkelaar goed zijn vastgelegd. Daarnaast stem ik een en ander samen met de ontwikkelaar en agrariër af als er bijvoorbeeld voorbereidende onderzoeken op de grond moeten plaatsvinden. Een praktische benadering is dan van belang, bijvoorbeeld dat het onderzoek vóór het zaaien of na de oogst plaatsvindt, om gewasschade te beperken. Soms is dat wegens tijdsdruk niet mogelijk en ook dan is het zaak dat er voor beide partijen duidelijke afspraken worden gemaakt. Tenslotte is het van belang dat de grond geheel vrij van gebruik is zodra de gewenste ontwikkeling daadwerkelijk gestart wordt.

Tijdens mijn beheerwerkzaamheden streef ik er naar om belangen van (niet-agrarische) grondeigenaren en agrarische gebruikers dichter bij elkaar te brengen. De bedrijfsvoering van een agrariër en het doel van een gebiedsontwikkelaar liggen ver uit elkaar. Als rentmeester is het dan mooi om deze twee compleet verschillende werelden met elkaar te verbinden en een praktische middenweg/oplossing te vinden voor beide partijen.

Geen dag is hetzelfde. De ene dag heb ik een afspraak met een opdrachtgever om de beheerportefeuille door te spreken, de andere dag werk ik met een collega een taxatie verder uit. Daarnaast is het werk buiten te vinden, door bijvoorbeeld een dag op pad te gaan en pachters in een bepaalde regio te bezoeken. Je komt altijd weer wijzer terug, omdat je na die bezoeken weet wat er zo reilt en zeilt op de bedrijven, op de grond die ze beboeren en in de regio. 

De afwisseling tussen het werken op kantoor, het contact met de opdrachtgevers en af en toe letterlijk ‘met de voeten in de klei staan’, is wat mij betreft hetgeen wat het werk zo leuk maakt.

Boerenverstand

Iets wat elke dag in mijn werk als rentmeester terugkomt is: oplossingsgericht denken en je gezonde boerenverstand blijven gebruiken. Rentmeester word je niet door het uit een boekje te leren, maar naar mijn mening kost het heel wat jaren om de kennis en ervaring op te bouwen.

Boerenverstand kun je gerust letterlijk nemen, want kennis, affiniteit of achtergrond in de agrarische sector is naar mijn mening in dit vak een absolute pré.

Daarnaast komt een juridische blik op zaken ook regelmatig om de hoek kijken. Je moet je af en toe kunnen vastbijten in de juridische onderliggende stukken van een casus, zoals een leveringsakte, jurisprudentie, een erfpachtovereenkomst of je pakt het Burgerlijk Wetboek erbij.

Kortom, elke dag leer ik weer wat. Dat is juist wat het werk boeiend en uitdagend maakt.

Rentmeester worden?

Heb ik je interesse kunnen wekken en denk je: misschien is het rentmeesterschap ook wat voor mij?

Of je nu op zoek bent naar een stage, net bent afgestudeerd of een carrièreswitch overweegt: schroom niet en neem eens contact met ons op. De koffie staat klaar!

GOL weer stapje dichterbij

Op 14 februari 2024 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2024:625) over twee Noord- Brabantse provinciale inpassingsplannen (PIP), namelijk die van de ‘Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost’ en ‘Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West’ (hierna: GOL).

In de zeer lezenswaardige en omvangrijke uitspraak passeren diverse aspecten de revue. Ik houd de inhoud van deze blog beperkt tot het onderdeel over externe saldering.

Provincie Noord- Brabant heeft bij de benodigde Wnb-vergunningverlening gebruik gemaakt van de (per 1 januari 2024 vervallen) Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant, waarin onder meer de voorwaarden voor externe saldering zijn opgenomen. In deze blog zijn artikelen 2.7, lid 7 en 8 van voormelde Beleidsregel van belang.

Lid 7:

‘Bij het beoordelen van een aanvraag hanteren Gedeputeerde Staten als uitgangspunt dat alleen gebruik wordt gemaakt van de in de toestemming opgenomen N-emissie in de referentiesituatie, voor zover de capaciteit aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd.’

Lid 8:

‘Bij de beoordeling van de feitelijk gerealiseerde capaciteit, bedoeld in het zevende lid, gaan Gedeputeerde Staten uit van de op het moment van intrekking of wijziging van de toestemming of het sluiten van een overeenkomst op grond van een toestemming volledig opgerichte installaties en gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit.’

Waar gaat het geschil over?

Het geschil in deze zaak gaat over de vraag of al dan niet wordt voldaan aan het vereiste van de voor het uitvoeren van de activiteit noodzakelijk aanwezige voorzieningen. De Afdeling is van oordeel dat bij deze voorwaarde van belang is of dat de veehouderij materieel daadwerkelijk is opgericht, zodat niet wordt gesaldeerd met toestemmingen, waarvan nooit feitelijk gebruik kan zijn gemaakt.

Eisers stelden zich op het standpunt dat een van de veehouderijlocaties waarmee externe saldering plaatsvond, niet aan de voormelde voorwaarden uit lid 7 en 8 voldeed. Het is duidelijk gebleken dat de veehouderijlocatie is opgericht, in werking is geweest en nog steeds aanwezig is. Volgens eisers waren de noodzakelijke voorzieningen niet meer aanwezig, omdat:

  1. de fosfaatrechten, die noodzakelijk zouden zijn voor het uitvoeren van de activiteit, reeds zijn verkocht;
  2. de installaties zo verouderd zijn en spoedig op grond van de Interim omgevingsverordening vervangen dienen te worden dat niet wordt voldaan aan de vereisten.

De Afdeling laat in overweging 44.2 van deze tussenuitspraak duidelijk blijken dat het bij feitelijk gerealiseerde capaciteit gaat om ‘…gebouwen, infrastructuur, installaties of overige voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van een activiteit…’.

Onder ‘overige voorzieningen’ wordt bijvoorbeeld terreinen ingericht voor op- en overslag verstaan. Dit citaat volgt uit de toelichting van de Beleidsregel intern salderen. De Afdeling ziet in deze zaak geen grond om ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ anders te benaderen dan bij ‘intern salderen’.

Het is bij de beoordeling dan ook niet van belang of de veehouderij beschikt over fosfaatrechten. Immers, externe saldering geschiedt met een ‘toestemming’ op grond van artikel 2.1 Beleidsregel. Hieruit volgt niet dat fosfaatrechten noodzakelijk zijn bij salderen. De noodzaak hiervan blijkt evenmin uit andere voorwaarden van de Beleidsregel.

Eiser stelde zich ook op het standpunt dat de veehouderlocatie niet op een rendabele wijze kan worden voortgezet, omdat de installaties verouderd zijn (zie voormeld onder punt 2.) De Afdeling is van oordeel dat het niet van belang is of de voorzieningen bij de veehouderijlocatie economisch rendabel zijn. Dit is van belang bij beantwoording van de vraag of dat de veehouderij materieel daadwerkelijk in werking kon zijn en is geweest conform de vergunning.

Conclusie

Conclusie van bovenstaande is dat er voldaan is aan de voorwaarden uit artikel 2.7 lid 7 en 8 van de Beleidsregel en de saldering op grond hiervan doorgang kan vinden, ware het niet dat er andere belangrijke aspecten nadere motivering behoeven, die in deze blog niet aan de orde komen.

In onze praktijk krijgen we vaker vragen over de mogelijkheden van extern salderen en over de waarde van de te salderen depositie. Voornoemde uitspraak onderschrijft nogmaals het belang om alle aspecten bij extern salderen vooraf goed te toetsen.

Meer weten? Overweegt u ook om extern salderen toe te passen? Of heeft u andere vragen over het stikstofdossier en/of landelijk en agrarisch vastgoed? Neem dan contact met ons op!

Uitspraak bestemmingsplan RvR Bornhemweg Oudenbosch

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 7 februari 2024 uitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:485) in een zaak die twee eisers hadden aangespannen tegen Gemeente Halderberge. We hebben één van de eisers bijgestaan. Wat was er aan hand? 

Geschil

De gemeente is eigenaar van een perceel grond gelegen ten noorden van de kom van Oudenbosch (NB). De gemeente wil de bouw van 18 ruimte-voor-ruimte woningen mogelijk maken op het perceel. Het huidige bestemmingsplan ‘Kom Oudenbosch’ bood hiervoor geen ruimte. De gemeente maakte een nieuw bestemmingsplan ‘RvR Bornhemweg ong. naast nr. 129a, Oudenbosch’. Door deze aanpassing en het nieuwe bestemmingsplan, zou de bouw van 18 ruimte-voor-ruimte woningen worden mogelijk gemaakt.

Ook vroeg de gemeente het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant om een herbegrenzingsbesluit te nemen, zodat de begrenzing van het gebied ‘verstedelijking afweegbaar’ werd aangepast. Gedeputeerde Staten gaf hieraan gehoor.

De bezwaarmakers konden niet instemmen met het plan vanwege de zorgen voor beperkingen in de bedrijfsvoering (en ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf).

Zij hadden in eerder overleg voorgesteld de woonkavels op grotere afstand tot de bedrijven te realiseren. Helaas ging de gemeente daar niet in mee, met als gevolg een bestemmingsplanprocedure.

Beroepen

Eisers stelden bij het ingestelde beroep zaken aan de orde die met het woon- en leefklimaat, met de toetsing aan het herbegrenzingsbesluit en met de interim omgevingsverordening Noord- Brabant te maken hebben.

Richtwaarde geluid
De richtwaarde voor geluid wordt overschreden. De gemeenteraad is uitgegaan van de bestemming ‘Wonen’ op het perceel van eiser, maar is ten onrechte volledig aan het feitelijke gebruik van de locatie van eiser voorbijgegaan.

Richtafstand VNG-brochure
De richtafstand van de 50 meter vanaf het bouwblok tot de dichtstbijzijnde gevel van de nog te bouwen woningen, conform de VNG-brochure, wordt niet gehaald, gelet op het type bedrijf en de oppervlakte ervan.

Overgangsrecht
Bestaand legaal gebruik is onder voorwaarden beschermd onder het overgangsrecht, zo valt op te maken uit bestemmingsplan ‘Kom Oudenbosch’. De eiser voldoet aan de voorwaarden, te weten op grond van het bestaande bestemmingsplan toegestane gebruik op de peildatum en het doorlopende bedrijfsmatige gebruik van (de bebouwing op) het perceel. En dus moest uitgegaan worden van een bedrijfslocatie in plaats van ‘Wonen’.

Samengevat: de Afdeling Bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat de gemeenteraad bij vaststellen van het bestemmingsplan op de onderdelen ‘woon- en leefklimaat’, waartegen beroep is ingesteld, tekort is geschoten.

Toetsing herbegrenzingsbesluit
Eiser stelt zich op het standpunt dat Gedeputeerde Staten de begrenzing van het werkingsgebied ‘verstedelijking afweegbaar’ niet mocht wijzigen, omdat niet voldaan wordt aan de richtafstand van de VNG-brochure. Dit betoog slaagt. Immers, uit het verzoek van de raad aan het college van Gedeputeerde Staten blijkt dat uitgegaan is van een onjuist standpunt ten aanzien van de bestemming (alleen ‘Wonen’ en geen bedrijf) die op de locatie van eiser rust. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft het herbegrenzingsbesluit dan ook buiten toepassing gelaten.

Artikel 3.80 Interim Omgevingsverordening
Eiser stelt dat het plan strijdig is met artikel 3.80, eerste lid van de (provinciale) IOV, omdat niet voldaan wordt aan voorwaarde b van dit artikel.

Het artikel luidt: “Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied kan voorzien in één of meerdere ruimte-voor-ruimtekavels, ieder ten behoeve van de bouw van één woning, indien:

  1. Er sprake is van een aanzienlijke winst van de omgevingskwaliteit;
  2. De ruimte-voor-ruimtekavel op een planologisch aanvaardbare locatie in een bebouwingsconcentratie ligt;

Alleen al om het gegeven dat niet voldaan wordt aan een ‘planologisch aanvaardbare locatie’ slaagt dit betoog. Dit leidt ertoe dat het andere argument (ligging ‘buiten een bebouwingsconcentratie’) geen nadere bespreking behoeft. Dit geldt ook voor overige beroepsgronden die in deze zaak nog aan de orde hadden kunnen komen.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt vernietigd. De gemeente gaat een nieuw omgevingsplan te maken, zodat er mogelijk toch gebouwd kan worden op de locatie aan de Bornhemweg te Oudenbosch.

Krijgt u ook te maken met planologische wijzigingen die uw bedrijf raken? We kunnen u daarover adviseren.

Netcongestie, de invloed op de energietransitie en de rol van TenneT

Het energienet raakt vol. Dit komt doordat het aantal huishoudens en bedrijven groeit maar ook door de energietransitie. Steeds meer warmtepompen in huizen, meer elektrische auto’s maar ook de aanleg van zonneparken en windmolens spelen hierin een belangrijke rol.

De groei van de vraag en het aanbod van elektriciteit leidt er, mede doordat deze vaak niet op de juiste momenten op elkaar afgestemd worden, toe dat het stroomnet vol is. Dit noemen de netbeheerders netcongestie. Inmiddels is hier in bijna iedere provincie in bepaalde mate sprake van (https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/). Alleen in Zuid-Holland zijn er nog gebieden waar nog geen sprake is van netcongestie.  

Gevolgen netcongestie

Bovenstaande leidt ertoe dat bedrijven geen nieuwe aansluiting meer krijgen en mogelijk leidt het er op termijn ook toe dat woningen niet kunnen worden gebouwd omdat ze geen aansluiting op het net krijgen.

Een ander probleem is dat de energietransitie vertraging oploopt. Nederland is koploper op het gebied van zonnepanelen en ook op het gebied van windmolens doen we goed mee. Het laaghangend fruit in de vorm van het maximaal inzetten van het bestaande netwerk en het toepassen van congestiemanagement  is inmiddels geplukt en voor verdere ontwikkeling moet de transportcapaciteit op het elektriciteitsnet uitgebreid worden. Uiteraard naast andere ontwikkelingen als de productie van waterstof en grootschalige batterijopslag.

Gelukkig heeft Nederland TenneT. De komende jaren steekt de netbeheerder miljarden in de vergroting van de capaciteit van het hoogspanningsnet (Netbeheerders zoals Enexis doen hetzelfde voor middenspanning). Dat klinkt goed maar in de praktijk blijkt dat TenneT steeds vaker moeilijkheden tegenkomt bij het verwerven van de benodigde grond of het sluiten van een zakelijk recht overeenkomst.

TenneT luistert niet naar grondeigenaren

Naar mijn mening is niet de onwil van de grondeigenaren de oorzaak van het niet tot stand komen van overeenstemming, maar heel vaak het gebrek aan begrip vanuit TenneT richting de grondeigenaar. TenneT maakt gebruik van standaardovereenkomsten. Dat is op zich logisch want vanuit die werkwijze behandel je iedere grondeigenaar hetzelfde. Het probleem ontstaat echter op het moment dat de situatie niet standaard is. Op dat moment lukt het de netbeheerder vaak niet om mee te denken met de grondeigenaar.

Bijzondere omstandigheden zoals beperking van weidegang, zoetwaterbellen en bedrijfsstagnatie worden in de standaardovereenkomsten niet meegenomen en als de grondeigenaar niet snel tekent dan wordt al snel de gedoogplicht van stal gehaald. Dit leidt in de praktijk tot een averechts effect dan wat beoogd wordt. De grondeigenaar voelt zich niet serieus genomen en zal zich gaan verdedigen terwijl hij vaak in eerste instantie mee wil werken mits er naar zijn argumenten geluisterd wordt.

Verreweg de meeste grondeigenaren zijn daarbij niet op zoek naar een hogere schadevergoeding maar juist naar het beperken van de schade. Dit kan door aanpassingen in het tracé of door boren in plaats van een open ontgraving. De praktijk leert dat TenneT hier niet of maar heel beperkt voor openstaat.

Tips om het proces te versnellen

Voor TenneT maar ook voor andere netbeheerders heb ik een aantal tips om het proces te versnellen en ervoor te zorgen dat grondeigenaren zich serieus genomen voelen:

  • Luister naar de argumenten van de grondeigenaar en pas de overeenkomst aan op de situatie.
  • Kijk niet alleen naar de laagste kosten in de uitvoering van het werk maar beperk de schade voor de grondeigenaar zoveel mogelijk.
  • Leg direct een reëel voorstel voor het vergoeden van de schade voor. In de praktijk blijkt dat vooral TenneT in eerste instantie een laag aanbod doet om onderhandelingsruimte in te bouwen.
  • Vergoed de kosten voor deskundige bijstand op basis van werkelijke inzet. Voor veel grondeigenaren is er sprake van een ingrijpende eenmalige gebeurtenis. Dit vraagt om voldoende deskundige bijstand. Dit leidt in de regel ook tot een effectievere afwikkeling.
  • Leg alleen kabels waarvoor het zakelijk recht is overeengekomen en leg er niet ook nog een commerciële kabel bij. (Dit gebeurt in de praktijk wel).
  • Bied een overeenkomst voor bepaalde duur aan, in de praktijk worden voornamelijk overeenkomsten voor onbepaalde duur aangeboden.
  • Stap af van de eenmalige vergoeding, bied de grondeigenaar een jaarlijks te indexeren vergoeding aan.

Tips voor de grondeigenaren

  • Zorg dat je beslagen ten ijs komt in het eerste gesprek.
  • Zet je eigen uitgangspunten op voorhand op papier.
  • Let op dat er niet voor meerdere kabels tegelijk toestemming verleend wordt in één overeenkomst. Dat mag wel maar dan moet er ook twee keer betaald worden.
  • Laat je deskundig bijstaan.

Uit de praktijk: bedrijfsverplaatsing

Door de bevolkingsgroei in Nederland neemt de druk op de ruimte steeds verder toe. Het verwezenlijken van de wensenlijst van de overheid heeft de komende decennia veel impact op het landelijk gebied. Er wordt gestreefd naar het realiseren van 100.000 woningen per jaar. Die moeten ontsloten worden qua infrastructuur en op het energienet aangesloten worden.

Daarnaast is er door de energietransitie en de netcongestie meer ruimte nodig voor kabeltracés en hoogspanningsstations.

Kortom met alle plannen in het vooruitzicht neemt de druk op de al schaarse ruimte in Nederland steeds verder toe.

Redenen voor verplaatsing bedrijven

Onder andere voor de uitbreiding van een bedrijventerrein, een woningbouwplan, infrastructurele werken en niet in de laatste plaats de energietransitie, hebben we in onze praktijk regelmatig te maken met het (moeten) verplaatsen van landbouwbedrijven.

Van planvorming naar realisatie vergt veel tijd

Het heeft voor een (agrarische) ondernemer de nodige impact als blijkt dat de locatie voor andere doeleinden aangewend moet worden. Vaak wordt een ontwikkeling van woningbouw of een bedrijventerrein wel verwacht, alleen is niet bekend op welke termijn een ontwikkeling plaatsvindt.

Het moment van de eerste houtskoolschets tot daadwerkelijke realisatie van het plan vergt vaak meer dan 10 jaar.

Een deskundige vroegtijdig bij het proces betrekken heeft voordelen

Voorafgaand aan de verplaatsing zijn er veel onzekerheden: zo is niet bekend of en wanneer de eerste partijen zich aanmelden voor het aankopen van de locatie en bestaat de mogelijkheid dat de gemeente of provincie een voorkeursrecht vestigt, zodat die bij een verkoop als eerste de kans hebben tot aankoop over te gaan.

Zodra de plannen concreter worden, meldt normaliter een marktpartij of de overheid zich om tot aankoop van de locatie over te gaan. We willen in een vroegtijdig stadium betrokken worden om een ondernemer goed te adviseren. In samenspraak kunnen de juiste keuzes gemaakt worden.

Optimaal resultaat staat voorop

Het verkopen van de locatie tegen een zo optimaal mogelijk resultaat is het uitgangspunt. De voorwaarden die bij de verkoop worden bedongen zijn van belang voor een geruisloze verplaatsing.

Tegelijkertijd is het verwerven van een vervangende locatie net zo belangrijk. Immers een boerderij verkopen zonder zicht te hebben op een vervangende locatie is onzeker, temeer het aantal beschikbare bedrijven beperkt is. Op het moment dat de ontwikkeling steeds concreter wordt, wordt het verplaatsen van de locatie ook urgenter.

Wensen van de ondernemer wegen zwaar

Voor het vinden van een vervangend object zijn de wensen van de ondernemer cruciaal. In welke regio wordt er een vervangend object gezocht, welke omvang dient het bedrijf te hebben, wat zijn de financiële gevolgen en wat zijn de persoonlijke woonwensen? Het is wenselijk om ook de fiscale gevolgen vooraf door de accountant/fiscalist in beeld te laten brengen.

Zodra er een bedrijf/locatie beschikbaar is/komt, wordt onderzocht of het bedrijf ook passend is voor het continueren van de onderneming. Als het onderzoek is verricht naar onder andere de vergunningen, de uitbreidingsmogelijkheden, gebruiksbeperkingen en de fiscale gevolgen in beeld zijn, kan vervolgens een aankoop concreter worden ingevuld. 

Een bedrijfsverplaatsing vraagt tijd en energie

Recent zijn wij betrokken geweest bij een aankoop van een vervangend bedrijf. Een flinke zoektocht, die nadat meerdere locaties benaderd zijn, heeft geleid tot een tevreden resultaat.

De vergunningen en het omgevingsplan zijn onderzocht, zodat bekend is wat wel en niet kan en welke vergunningen moeten worden aangevraagd.

Na de notariële overdracht gaat de fysieke verplaatsing plaatsvinden met onder meer het ‘eigen maken’ van de locatie, het aanpassen van de gebouwen, het invullen van het bouwplan en het inplannen van de verhuizing van de inventaris.

Door een goede voorbereiding, intensief overleg met elkaar en ook andere partijen tijdig erbij te betrekken kan de onderneming geruisloos op dezelfde voet worden voortgezet.

Het gehele proces van start tot en met de nazorg na de notariële overdracht vraagt de nodige tijd en energie, wat uiteindelijk resulteert in een tevreden opdrachtgever. De ontwikkeling op de oude locatie kan worden gerealiseerd en de ondernemers kunnen hun bedrijf elders continueren met een nieuwe frisse start.

Heeft u ook te maken met een (gedwongen) verplaatsing omdat de overheid andere plannen met uw locatie heeft? Dan komen we graag met u in contact.  

NV-gebieden en stikstof

Op 5 december 2023 verscheen het bericht van demissionair minister Adema over de aanwijzing van zogenaamde NV-gebieden. In deze blog zet ik kort en bondig uiteen wat dit betekent in de praktijk van de agrarische sector.

Wat zijn NV-gebieden?

Nutriënt verontreinigde (NV-) gebieden zijn gebieden waarin per 1 januari 2024 de stikstofgebruiksnorm omlaag gaat.

De stikstofgebruiksnorm is de hoeveelheid stikstof die jaarlijks met dierlijke mest op het land gebracht mag worden. De agrariërs gaan de gevolgen hiervan zeker merken. Welke dat onder andere kunnen zijn, leest u hieronder.

Achtergrond NV-gebieden

Nederland is een van de EU-landen die naar Europese landbouwregelgeving in aanmerking komt voor een derogatiebeschikking. Kort gezegd betekent dit dat Nederlandse landbouwbedrijven die meedoen aan ‘derogatie’ meer dierlijke mest op een hectare landbouwgrond mogen uitrijden, mits zij voldoen aan een aantal voorwaarden.

De Europese Commissie heeft in september 2022 met Nederland afspraken gemaakt over het verlengen van de (mogelijkheid voor Nederlandse bedrijven tot deelname aan de) derogatieregeling. De aanwijzing van (nieuwe en uit te breiden) NV-gebieden is onderdeel van de afspraken in het kader van de hiervoor bedoelde afspraken.

Om de kwaliteit van het grondwater en/of oppervlaktewater te verbeteren gelden in de NV-gebieden strengere regels voor het uitrijden van dierlijke mest.

Praktijkvoorbeeld

Ter verduidelijking heb ik hierna een eenvoudig praktijkvoorbeeld uitgewerkt op basis van onderstaande informatie:

  • Melkveebedrijf met 100 koeien doet mee aan derogatie > toestemming om i.c. 230 kg stikstof (N) per hectare (ha) aan dierlijke mest uit te rijden in plaats van 170 kg N;
  • Areaal 45 ha landbouwgrond;
  • 1 kuub (m³) dierlijke mest bevat 4 kg stikstof;
  • 1 koe produceert i.c. 25 m³ mest;
  • 1 koe produceert 4 x 25 = 100 kg N aan dierlijke mest.

De agrariër uit het praktijkvoorbeeld heeft een mestplaatsingsruimte (dierlijke mest) van:

NU > 45 ha x 230 kg N =10.350 kg N
STRAKS > 45 ha x 170 N = 07.650 kg N
Verschil:   02.700 kg N

Wat betekent dit verschil in de praktijk van het voorbeeldbedrijf?

  • De agrariër mag 2.700 kg N minder dierlijke mest, dus ( 2.700 / 4 ) 675 m³, uitrijden. Concreet geldt voor dit bedrijf dat het 675 m³ mest extra zal moeten afvoeren van het eigen bedrijf naar elders.
  • De 675 m³ dierlijke mest die wordt afgezet tegen een prijs in euro’s ( € ) / m³ in een mestmarkt die, om meerdere redenen, steeds krapper lijkt te worden. Mestafzetkosten variëren aanzienlijk. Dit hangt onder meer af van de landsregio, tijdsperiode van de afzet, type mest, financiële staat/resultaten behaald in diverse sectoren, alternatieven voor dierlijke mest (en de kosten hiervan), et cetera. In dit voorbeeld gaan we uit van een afzetprijs per m³ dierlijke mest van € 30,-.

In het praktijkvoorbeeld leidt dit tot een extra kostenpost van ruim € 20.000,- die ten laste komt van het bedrijfsresultaat van de agrariër.  

Maatwerk in plaats van generieke korting

Mest is een voedingsstof voor bodem. De agrariër wenst over het algemeen een goede oogstopbrengst (kg product/per ha). Hiervoor dient de bodem wel voldoende en de juiste voedingsstoffen binnen te krijgen, o.a. door het toedienen van mest. De krapper toegestane hoeveelheid dierlijke mest op landbouwgrond zal (deels) opgevuld gaan worden door alternatieven, zoals kunstmest. In de sector wordt dit ervaren als in tegenspraak met de gewenste ‘kringlooplandbouw’.

Er vindt een generieke korting plaats, zonder dat er rekening wordt gehouden met en aandacht wordt besteed aan het type grond, welk gewas er staat en eerder heeft gestaan, hoe de bedrijfsvoering van de agrariër in elkaar steekt, enzovoorts.

Kortom, de overheid stuurt met het middel van ‘generieke korting’. Het is wenselijk als er meer maatwerk geleverd kan worden. Wat moet kunnen met alle gegevens die beschikbaar zijn op bedrijfsniveau en perceelniveau.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Julian Bartels.

Uit de praktijk: onteigening voor de verbreding van de A27

En dan nu de verkeersinformatie. ‘Op de rijksweg A59 bij knooppunt Hooipolder richting Gorinchem staat een file die een vertraging geeft van 20 minuten.

Hoe komt het toch dat er al veel jaren over de files gesproken en geschreven wordt, maar dat de files bij het knooppunt Hooipolder alleen maar langer worden?

Onteigening kun je maar één keer goed doen

In 2016, inmiddels 7 jaar geleden, werd het ontwerp tracébesluit gepubliceerd. De A27 tussen Houten en knooppunt Hooipolder wordt verbreed. Vele informatieavonden, bijeenkomsten en nieuwsbrieven volgen. En het aantal files wordt intensiever. De eerste grondeigenaren langs het tracé worden in de zomer van 2016 benaderd door grondverwervers, in opdracht van Rijkswaterstaat.

Omdat er gesproken wordt over stroken grond verkopen en nog veel onduidelijk blijkt, worden wij door grondeigenaren benaderd die advies en begeleiding vragen. Begrijpelijk, voor een agrariër/grondeigenaar is zo’n verkoop geen alledaagse kost. Je kunt zoiets maar één keer goed doen. Een dergelijke transactie is ingrijpend en ingewikkeld voor de grondeigenaar, die er vaak maar eenmaal in het leven mee te maken krijgt.

Grond ruilen voor grond

(Te) Veel gesprekken worden gevoerd met meerdere grondverwervers. Dit kwam omdat er gedurende een aantal jaren personele wisselingen waren, waardoor er verschillende grondverwervers aan tafel zaten.

Zoals vaak willen de agrariërs gecompenseerd worden met grond. Dus ruilen van landbouwgrond tegen landbouwgrond.

Dat wil één van onze opdrachtgevers ook. Logisch als je je met hart en ziel inzet voor je bedrijf. Dan wil je geen grond afstaan zonder te weten of er compensatie is. Maar helaas blijkt compensatie ingewikkelder dan gedacht. De vele stroken grond zijn onmogelijk te compenseren. En ook dat heeft Rijkswaterstaat gedurende de onderhandelingen steeds meer op het netvlies.

Grondeigenaar wil compensatie voor schade

Na enkele jaren van gesprekken met de cliënt en de grondverwervers (!) – en vele files verder – komt de Staat tot een besluit om een finaal aanbod voor aankoop te doen. En over het aanbod is cliënt niet tevreden.

Dus rest voor hem uiteindelijk een gang naar de Rechtbank om gecompenseerd te worden voor de optredende schade. Niet om er beter van te worden. Dat zal niet (direct) slagen. Met de onteigening wordt tenslotte het eigendom ontnomen. Volledige schadeloosstelling is het hoogst haalbare.

Schade files groter dan premie voor grondeigenaren

Hoe kan het gebeuren dat er tientallen onteigeningen nodig zijn om te kunnen beschikken over het benodigde eigendom voor de verbreding van zo’n belangrijke verkeersader? Is hier de schade van de files niet vele malen groter dan het doen van een zodanig aanbod aan de grondeigenaren zodat ze wel akkoord gaan?

Wat de exacte reden is van het aantal onteigeningen is mij onduidelijk. Het onderschrijft in elk geval dat uit eerder onderzoek is gebleken dat de eerste aanbieding zelden tot nooit leidt tot directe overeenstemming. Niet aannemelijk is dat het aan de voorbereidingstijd ligt. Immers tussen het eerste ontwerptracé en het finale aanbod zijn zomaar 6 jaar tijd en vele files verstreken.

Weer een nieuwe verkeersinformatie: De vertraging ter hoogte van knooppunt Hooipolder richting Gorinchem bedraagt inmiddels 45 minuten.”

Laag bod van de Staat zorgt voor onnodige vertraging en kosten

In veel dossiers kan de vraag worden gesteld wat de meerwaarde is geweest van een (te) laag aanbod in het begin om uiteindelijk van de rechter te moeten vernemen dat de vergoeding meer dan 35% hoger wordt vastgesteld.  

De werkelijke prijs komt uiteindelijk aan de grondeigenaar toe. Maar alle gemaakte juridische-, deskundigen- en advieskosten van de betrokken partijen dienen ook vergoed te worden. Ofwel: de kosten voor de Staat liggen veel hoger dan voorzien.

Een procedure kost immers al gauw meer dan € 30.000,00 per zaak en dat had wellicht voorkomen kunnen worden door eerdere aanbiedingen op een acceptabel niveau uit te brengen. Dat vergroot de kans op overeenstemming en vermijdt ergernis en procedures, die veel tijd en geld kosten.  

Goedkoop is duurkoop

De advocaat van de Staat doet met regelmaat een verzoek aan de rechter voor matiging van de deskundigen- en/of juridische kosten. Een kritische blik is goed. Maar naar mijn mening is het voordeliger  voor de Staat om bij aanvang van de verwervingen, binnen alle regels die daarvoor gelden, biedingen uit te brengen waarmee grondeigenaren eerder kunnen instemmen. Daarmee worden veel juridische kosten en kosten van deskundigen bespaard. Dat is effectiever dan, in het zicht van de haven, matiging van de reeds gemaakte kosten proberen binnen te halen.

Goed advies betaalt zich uit

Cliënt is zeker tevreden over onze inzet en de ingeschakelde advocaat. Het beoogde resultaat is bereikt. Maar helaas zijn we inmiddels ruim zes jaar verder en zijn de files nog niet opgelost. En dat zal zeker nog wel vijf jaar duren.

Wij blijven graag ondersteuning bieden aan grondeigenaren en pachters die grond moeten afstaan vanwege overheidsingrijpen. Ook blijven we hopen op een verbetering van de aankoopstrategie van de overheid.

Wordt u benaderd door de overheid? U kunt ons bereiken op info@ovtr.nl of contact opnemen met Arno Huysmans voor advies.

De oude PAS in een nieuwe jas?

De subsidieregelingen Lbv en Lbv-plus zijn inmiddels alweer ruim twee maanden open. Het is nog onbekend hoeveel en welke veehouderijlocaties uiteindelijk gebruik maken van de deelnamemogelijkheden aan de regelingen.

Het is daarom nu nog niet in te schatten hoeveel en waar dat er stikstofruimte vrijkomt. De overheid heeft natuurlijk de wettelijke taak op zich genomen om de PAS-melders te legaliseren, maar heeft daarvoor wel stikstofruimte nodig, deels afkomstig uit bronmaatregelen, waaronder de Lbv en Lbv-plus.

Subsidieregelingen benutten voor legalisatie PAS-meldingen?

In de Kamerbrief van 24 april 2020 is een maatregelenpakket, als onderdeel van de structurele aanpak stikstof, opgenomen. Hierin staat bijvoorbeeld de bronmaatregel ‘Landelijke beëindigingsmaatregel’.

De Landelijke beëindigingsmaatregel is reeds uitgekristalliseerd tot de (twee) vrijwillige Lbv- en Lbv-plus subsidieregelingen (hierna: ‘regelingen’) die op 3 juli 2023 open zijn gegaan.

De regelingen fungeren hoofdzakelijk als instrument om tot stikstofreductie te komen. Een bijkomend neveneffect van de regelingen is dat de stikstofruimte die vrijkomt als direct gevolg hiervan – eventueel én pas na de additionaliteitstoets – kan worden benut voor andere doeleinden, zoals prioritaire projecten van nationaal belang, bijvoorbeeld legalisatie van de PAS-melders.

In mijn optiek moeten we ervoor waken dat we niet weer onbedoeld een (look-a-like) PAS-situatie creëren waarmee we nu al ruim 4 jaar te kampen hebben. Hierna ga ik in op een scenario waarbij er ‘gevaar’ op de loer ligt.

AERIUS Check

Voordat de veehouderijlocatie wordt aangemeld voor deelname aan (een van) de regelingen dient er eerst en met behulp van het rekeninstrument AERIUS Check een berekening te worden gemaakt. Hieruit volgt of dat de veehouder in aanmerking komt voor (een van) de regelingen.

In beginsel geldt 2021 als referentiejaar bij de berekening. De berekening is gebaseerd op de gegevens over het (gemiddeld) aantal dieren, soort dieren en het huisvestingssysteem.

Inzet stikstofruimte

De stikstofruimte die beschikbaar komt via de deelnemende veehouderijlocaties kan en zal indien mogelijk worden ingezet voor o.a. de legalisatie van PAS-melders. De inzet/toebedeling van stikstofruimte aan een PAS-melder verdient nadrukkelijk de aandacht. Het mag niet weer (op vergelijkbare wijze) misgaan, zoals in het PAS-tijdperk door stikstofruimte ‘op de pof’ uit te geven.

Dat de berekening van 2021 is gebaseerd op de werkelijke praktijksituatie uit 2021 is vanuit bijvoorbeeld de rol van de overheid bezien op het aspect handhaving en toezicht begrijpelijk. Deze gegevens zijn immers vlot en vrij nauwkeurig verifieerbaar. De kans op fouten maken lijkt klein wanneer het gaat om simpele kwesties als staarten tellen en het checken van de stallijst en het huisvestingssysteem van de deelnemende veehouderijlocatie.

Wanneer een PAS-melder deelneemt aan een regeling is het wel opletten geblazen. Het gegeven dat de PAS-melder (vanwege de overheid) feitelijk niet legaal zijn activiteiten ontplooit, maakt nog niet dat de PAS-melder is uitgesloten van deelname aan de regeling. Voor deelname aan een regeling is het namelijk irrelevant of dat er op de deelnemende locatie een melding/natuurvergunning of toestemming anderszins aanwezig is. Ik vraag me af hoe dit uitwerkt in geval van deelname door PAS-melders.

Linksom of rechtsom?

Gaat men uit van de gegevens uit 2021? Dan ontstaat wellicht een vergelijkbare situatie als die we hebben leren kennen nadat de PAS op 29 mei 2019 is afgeschoten, omdat de overheid dan vrijgemaakte stikstofruimte van de PAS (dus feitelijke op basis van een illegale situatie) op een locatie elders gaat legaliseren.

Gevolg? Er wordt een nieuw donker hoofdstuk toegevoegd aan het (figuurlijke) boek ‘Stikstofproblematiek’ met de MOB en de veehouderijbedrijven die met legalisatie geholpen leken te worden als lijdend voorwerp.

Gaat men uit van (voor zover aanwezig) de referentiesituatie voorafgaand aan de PAS-melding? Dan zal de uiteindelijk vrijgemaakte stikstofruimte waarschijnlijk (fors) minder bedragen dan gehoopt en verwacht tegelijkertijd.

Gevolg? Meer veehouderijen zijn met subsidie beëindigd en minder PAS-melders
kunnen worden gelegaliseerd.

We blijven het stikstofdossier zoals altijd nauwlettend volgen en houden u verder op de hoogte. Vragen? Bel of mail een van onze deskundigen. Zij staan u graag te woord.

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.