Beïnvloeden stikstofreductie maatregelen de grondprijs in Zuidwest-Nederland?
Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek dat stagiair Ruud Kavelaars heeft uitgevoerd bij Overwater Rentmeesterskantoor.
De depositie van stikstof is op dit moment een belangrijk thema in Nederland en meer specifiek in de agrarische sector. Overwater wil opdrachtgevers proactief adviseren en kijkt vooruit naar wat ontwikkelingen kunnen zijn. Daarom hebben we Ruud gevraagd onderzoek te doen naar stikstofreductiemaatregelen in relatie tot de grondprijs in Zuidwest-Nederland.
Wat zijn de effecten van de stikstofreductiemaatregelen vanuit de overheid op de ontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid en de agrarische grondprijs in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied tot en met 2030?
In het onderzoek is geprobeerd een antwoord te vinden op deze vraag. Er zijn drie scenario’s geformuleerd, die hierna worden weergegeven.
Scenario I: krimp veestapel, effect op grondprijs minimaal
In scenario één krimpt de veestapel door deelname aan beëindigingsregelingen door agrariërs. Het effect op de grondprijs in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied is naar verwachting minimaal omdat:
A. Het starten van een nieuw veehouderijbedrijf in het zuidwesten met de financiële middelen van een regeling lastig is:
- De productierechten zijn ingenomen door de overheid en zijn niet meer beschikbaar.
- De leeftijd, bedrijfsomvang en het toekomstperspectief van deelnemers aan beëindigingsregelingen vaak aanleiding is voor het staken van de onderneming waardoor opnieuw ondernemen niet aannemelijk is.
- Omgevingseisen stellen beperkingen aan het houden van vee.
B. Een veehouderij die deelneemt aan een regeling heeft geen of alleen tijdelijk een hogere biedcapaciteit, omdat de maximale vergoeding vanuit een regeling niet groter is dan de waarde van het oorspronkelijke bedrijf. Hierdoor zal het lastig zijn om een vervangend bedrijf van voldoende omvang aan te kopen.
Scenario II: veehouderij wordt grondgebonden, stijgend effect op grondprijs
In scenario twee is het uitgangspunt dat de veehouderij volledig grondgebonden wordt.
Per diersoort wordt een maximale veebezetting per hectare vastgesteld. Hierbij wordt de veebezetting gestuurd op het ecologisch draagvlak van de desbetreffende regio.
Dit scenario kan een stijgend effect hebben op de agrarische grondprijs in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied, omdat:
- de vee-intensiteit in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied stijgt, doordat er in het zuidwesten méér vee gehouden gaat worden, onder andere door verplaatsers.
- de opbrengst van landbouwgrond stijgt, omdat er een efficiënter landbouwsysteem ontstaat met een mix van akkerbouw en veehouderij.
- de overheid steunt verplaatsers, waardoor veehouderijen zich ‘in kunnen kopen’.
De agrarische bedrijvigheid zal veranderen van een akkerbouwregio naar een gemengde regio met veeteelt en akkerbouw.
Scenario III: stikstofreducerende technieken, geen effect op grondprijs
In scenario drie wordt de gewenste stikstofreductie voor een groot gedeelte gerealiseerd door stikstofreducerende technieken op veehouderijbedrijven.
In dit scenario hebben de stikstofmaatregelen geen effect op de agrarische bedrijvigheid en de agrarische grondprijs in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied, omdat:
- er geen gedwongen bedrijfsverplaatsingen plaatsvinden.
- de veestapel niet af- of toeneemt in het gebied.
Conclusie: wijze van stikstofreductie bepaalt effect op grondprijs
Op basis van de genoemde scenario’s is de conclusie dat het effect van de stikstof reducerende maatregelen op de grondprijs in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied afhankelijk is van de gekozen route om te komen tot stikstofreductie. Waarbij de invloed op de grondprijs beperkt is.
Wilt u graag verder spreken over dit onderwerp of een keer van gedachten wisselen? Wij maken graag een afspraak met u!